Werknemers, ambtenaren of zelfstandigen: wie zijn partner of kind verliest, wordt (bijna) gelijk behandeld.

De Kamercommissie Sociale Zaken effende vorige week het pad voor een uitgebreider recht op betaalde afwezigheid voor de werknemer en de ambtenaar die een partner of kind verliest. Het zogenaamde rouwverlof wordt uitgebreid naar 10 dagen. Maar ook zelfstandigen zullen voortaan tijd (en een vergoeding) krijgen om te rouwen bij het verlies van een dierbaar persoon. Terwijl het voor de werknemers en ambtenaren gaat over de uitbreiding van een al bestaand recht, krijgen zelfstandigen voor het eerst dit recht toegekend.

Volledig gelijk worden de drie categorieën niet behandeld. Dat lijkt, gelet op hun specifieke statuut, ook niet mogelijk.

U leest hieronder welke wijzigingen op komst zijn (*).

* Dit bericht is gebaseerd op het Wetsvoorstel van 21 mei 2021 dat door de Commissie is goedgekeurd, maar nog dient goedgekeurd te worden door de Kamer.

1.  Bij het overlijden van welke personen wordt het uitgebreide rouwverlof toegekend?

Het uitgebreide rouwverlof van 10 dagen wordt toegekend bij het overlijden van:

  • de partner.

Het gaat over de persoon met wie de beroepsactieve persoon gehuwd is, ongeacht of men met die persoon samenwoont of niet. Het recht op rouwverlof wordt ook toegekend bij het overlijden van de partner met wie de beroepsactieve persoon samenwoont, zelfs al is dat geen wettelijke samenwoonst.

  • een kind.

Het gaat over het eigen of geadopteerde kind van de beroepsactieve persoon of van de partner met wie hij gehuwd is of met wie hij samenwoont, zelfs al is dat geen wettelijke samenwoonst.

De leeftijd van het kind speelt geen rol. Ook is niet vereist dat het kind samenwoont met de beroepsactieve persoon.

  • een pleegkind.

Het gaat over het kind waarover de beroepsactieve persoon is aangesteld als pleegouder door de rechtbank of een daartoe bevoegde gemeenschapsinstelling, die deel uitmaakt van het gezin van de beroepsactieve persoon en bij dat gezin is ingeschreven in het bevolkings- of vreemdelingenregister. Dit wordt de langdurige pleegzorg genoemd.

Ook bij overlijden van het pleegkind waarover de echtgenoot of samenwonende partner van de beroepsactieve persoon als pleegouder is aangesteld, ontstaat het recht op rouwverlof.

Ook als het pleegkind overlijdt nadat de pleegzorg een einde heeft genomen en het kind geen deel meer uitmaakt van het gezin van de beroepsactieve persoon of zijn echtgenoot of samenwonende partner, blijft het recht op rouwverlof bestaan.

2. Hoelang duurt het rouwverlof en wanneer moet het opgenomen worden?

Voor de werknemer uit de private sector wordt het recht op rouwverlof uitgebreid van 3 tot 10 dagen. Drie van de 10 dagen moeten opgenomen worden tussen de dag van het overlijden en de begrafenis. De 7 resterende dagen kunnen opgenomen worden binnen het jaar na het overlijden. De werknemer kiest zelf of en wanneer hij die resterende dagen opneemt. Werkgever en werknemer kunnen altijd een andere regeling overeenkomen.

Voor het personeelslid dat in dienst is van een overheidsinstelling moet binnen de specifieke rechtspositieregeling nagegaan worden hoeveel dagen rouwverlof wordt toegekend en welke de modaliteiten van dat verlof zijn. Voor de personeelsleden in dienst van de federale besturen, waarvoor de federale overheid bevoegd is, bepaalt het wetsontwerp dat het rouwverlof wordt uitgebreid van 4 tot 10 dagen. Net zoals in de privésector worden 3 dagen toegekend in de periode vanaf het overlijden tot de begrafenis en kunnen de resterende 7 dagen opgenomen worden binnen het jaar na het overlijden. Ook in deze regeling kunnen afwijkende overeenkomsten gesloten worden.

De verwachting is dat ook andere overheidswerkgevers hun regelgeving zullen aanpassen. Doen ze dat niet, dan is er wellicht sprake van een schending van het gelijkheidsbeginsel.

Het rouwverlof wordt voor beide categorieën uitgedrukt in werkdagen. Er gebeurt geen proratering voor personen die deeltijds werken.

Voor zelfstandigen is niet bepaald dat zij recht hebben op het onderbreken van hun beroepsactiviteit gedurende 10 dagen, wel dat ze recht hebben op een vergoeding voor 10 dagen.

3. Welke vergoeding wordt toegekend voor de periode van het rouwverlof?

De werknemer uit de private sector heeft recht op loon ten laste van de werkgever voor 10 dagen rouwverlof. Wel is een bijzondere regeling ingevoerd als de werknemer aansluitend op het rouwverlof arbeidsongeschikt wordt. Hij heeft dan recht op gewaarborgd loon voor 14 dagen, als hij arbeider is, of 30 dagen, als hij bediende is. Maar de dagen rouwverlof, met uitzondering van de eerste 3 dagen, worden aangerekend op de periode van het gewaarborgd loon.

Let wel: deze regeling geldt enkel als:

  • de werknemer niet alleen 3 dagen rouwverlof opneemt tussen het overlijden en de begrafenis, maar onmiddellijk daarop aansluitend bijkomende dagen rouwverlof opneemt.

  • de ongeschiktheid onmiddellijk aansluit op het rouwverlof, niet als de werknemer na het rouwverlof het werk hervat of vakantie opneemt en pas daarna arbeidsongeschikt wordt.

Een voorbeeld: het kind van een bediende overlijdt. Hij neemt aaneensluitend 10 dagen rouwverlof op en is onmiddellijk daarna arbeidsongeschikt voor een periode van 6 weken of 42 dagen. Op de periode van het gewaarborgd loon worden 7 dagen rouwverlof aangerekend. Deze werknemer zal voor 10 dagen loon wegens rouwverlof ontvangen, maar het gewaarborgd loon wordt beperkt tot 23 dagen, nl. 30 dagen – 7 dagen.

Voor het personeelslid in overheidsdienst moet in de rechtspositieregeling nagegaan worden welke vergoeding hij zal ontvangen. Voor de personeelsleden in dienst van de federale besturen, waarvoor de federale overheid bevoegd is, geldt alvast dat zij voor de dagen rouwverlof hun gewone salaris ontvangen. Een regeling waarbij dagen rouwverlof zouden aangerekend worden op het recht op salaris bij afwezigheid wegens ongeschiktheid, lijkt niet te bestaan, al zou dit wel kunnen ingevoerd worden.

De zelfstandigen in hoofdberoep die tijdelijk hun beroepsactiviteit onderbreken, zullen een ziekteuitkering ontvangen waarvan het bedrag wordt vastgesteld op basis van een onderbreking van de beroepsactiviteit gedurende 10 dagen. Hoeveel die vergoeding zal bedragen, moet nog vastgelegd worden. Te verwachten is dat die vergoeding een forfaitaire vergoeding zal zijn. Immers, ook de ziekteuitkering voor de zelfstandige is een forfaitaire vergoeding. Dat een zelfstandige niet een vergoeding ontvangt die gelijk is aan het gederfde inkomen, lijkt onvermijdelijk.

* * *

Het uitgebreider rouwverlof houdt de erkenning in dat het verwerken van het verlies van een dierbaar persoon tijd vraagt. Dat daarbij ook aan de zelfstandigen is gedacht, is ongetwijfeld een goede zaak.

Sabine Vanoverbeke


Hebt u nog meer vragen over de versoepelingen m.b.t. de stemming per brief of het elektronisch stemmen bij de sociale verkiezingen, of hebt u andere vragen over de sociale verkiezingen? Commit Advocaten helpt u graag verder.

Ondanks alle zorg die besteed is aan het opstellen van deze tekst, blijven vergissingen en/of onvolkomenheden mogelijk. De auteur en Commit Advocaten cvba kan daarvoor geen aansprakelijkheid aanvaarden.